Na de oorlog begon men vrijwel onmiddellijk met de wederopbouw, het station (1954 geopend, architect Siebold van Ravensteyn), de zuidkant van de Van Schaeck Mathonsingel (1957) en de zuidkant van het Keizer Karelplein (1954). Tegelijkertijd werd in 1948 de laatste lege plek in de wijk opgevuld. met de bouw van de flats (de eerste in Nijmegen!), de Semmelinkbuurt. Tussen 1950 en 1960 werden de oorlogswonden gedicht.
Dat waren voorlopig de laatste bouwactiviteiten in de wijk. De komende twintig jaar zou Bottendaal een van de meest deprimerende wijken van Nijmegen worden.
Dat kwam zo. Van oudsher werden de meeste -ook de grote villa-achtige- woningen in Bottendaal verhuurd. Maar liefst zo´n 80%! Eind jaren ´50 van de 20e eeuw begonnen de eigenaren met hun eigendommen te speculeren, onderhoud werd niet meer gedaan. Met als gevolg verwaarlozing en verkrotting. In de jaren zestig en begin jaren zeventig van de 20e eeuw met de komst van de gastarbeiders werd met name veel gespeculeerd met de grote huizen, waarvan de particulier huurders de huur niet meer op konden brengen. Gevolg: verloedering, verkamering en uitbuiting.
Ondertussen bleven bedrijven uitbreiden en op volle toeren draaien en veel overlast veroorzaken. Gezinnen trokken daarom weg naar de naoorlogse schone en groene nieuwbouwwijken in Hatert en Dukenburg. Eerst gastarbeiders, voornamelijk uit Turkije, later studenten kwamen er voor in de plaats. Dat was het begin van wat we nu verkamering zouden noemen. De woonomstandigheden in de wijk werden zo slecht, dat Bottendaal zelfs regelmatig de landelijke kranten haalde.
Vermoedelijk is toen wel het idee ontstaan dat Bottendaal een arbeiderswijk was en dat leek het toen ook voor een groot deel. Maar Bottendaal is stedenbouwkundig nooit bedacht als arbeiderswijk.
Ondertussen keek het gemeentebestuur toe en deed niets. Wel gingen er geruchten dat men van hoger hand de wijk liefst voor een groot deel wilde slopen! Er waren plannen om de St. Annastraat en de Graafseweg om te bouwen tot vierbaanswegen om het centrum toegankelijker te maken.
In 1968 signaleerde de toenmalige Raad van Maatschappelijke Opbouw, dat het echt niet langer meer kon. Er moest wat gedaan worden. Het eerste Bottendaalse burgerinitiatief was de “verovering” van een braakliggend terrein dat eigendom van Dobbelman was met als doel speelgelegenheid voor kinderen te scheppen. Daar ligt nu nog steeds de speeltuin het Kraaienest. Er werd geëxperimenteerd met een wijkraad. Een wijkcentrum werd provisorisch ingericht in een lege timmerfabriek. De Bottendaalse burger begon zich te roeren en zou dat ook in de toekomst blijven doen.
Tien turbulente jaren zouden volgen voordat het streven naar Bouwen voor de Buurt verwezenlijkt kon worden. 1979 was het jaar van de overwinning: in dat jaar werd een bestemmingsplan afgedwongen, waarin voorop stond, dat Bottendaal een woonwijk zou worden en zou blijven.